Statusupdate: wat speelt er in de Merenwijk?
De Merenwijk wordt veelvoudig besproken in nieuwsberichten, enquêtes, rapporten en profielen die elk boordevol waardevolle feiten, cijfers en meningen staan. Hieruit blijkt waar de problemen in de wijk zitten, maar ook waar oplossingen en mogelijkheden te vinden zijn. Maar hoe denken de Merenwijkers daar zelf over? Lees het op Mensen van de Merenwijk.
Tekst: Fenna Blaas en Lisa Vos
Beeld: Yuri Noordam
Kaart: Gemeente Leiden
Beeld: Yuri Noordam
Kaart: Gemeente Leiden
De Peueraar, toenmalig politiek nieuwsblad voor de Leidse regio, wijdde in september 1992 een artikel aan de vermeende verpaupering van de Merenwijk, en dan vooral de Slaaghwijk. “Het is geen pretje om er te wonen,” schreef Harry Westerink. “Veel mensen proberen de wijk als hun toekomstig woonoord te mijden, of uitsluitend als tijdelijke verblijfplaats te benutten, in de hoop zo snel mogelijk te verhuizen naar een betere woonomgeving.”
Dit lijkt onder Leidenaren nog steeds het gangbare beeld van de Merenwijk te zijn. De wijk staat niet goed bekend, zeker de Slaahgwijk niet. Is het er echt zo slecht vertoeven? Er zijn absoluut problemen, maar er is ook een hoop potentie. Hoog tijd om iets aan het slechte imago én aan de problemen te doen, vinden de wijkbewoners en de gemeente. |
De wijk in cijfers
De meest noordelijke woonwijk van Leiden werd gebouwd in de jaren zeventig en tachtig en bestaat uit zes uiteenlopende buurten: Leedewijk Noord en Zuid, Zijlwijk Noord en Zuid, Merenwijk Centrum en Slaaghwijk. De Slaaghwijk is het oudste en meest zuidelijke deel van de wijk, hier staan torenhoge betonnen galerijflats opeengepakt. Ook in Merenwijk Centrum staan flats, in het aan de rivier De Zijl gelegen deel van de wijk staan juist veel vrijstaande villa’s. In de rest van de wijk vind je vooral rijtjeshuizen en twee-onder-een-kap huizen, altijd dicht op elkaar. Begin 2015 telde de wijk 14.363 inwoners.
De verschillende typen huizen in de wijk trekken elk een ander sociaal economisch type bewoner aan: van laagopgeleiden en allochtonen in de afgezonderde en anonieme flats, tot hoogopgeleiden in de ruim opgezette villa’s. In de Slaaghwijk is dan ook meer dan de helft van de inwoners van buitenlandse herkomst (54 procent), in de andere buurten ligt dat percentage maar tussen de 20 en 30 procent. Ook de inkomensniveaus verschillen per buurt. Waar in de meeste wijkbuurten het inkomen hoger ligt dan het landelijk gemiddelde, ligt het in de Slaaghwijk en Merenwijk Centrum juist lager. Datzelfde contrast is te zien bij het aantal inwoners dat in de bijstand zit: 4,2 procent in de hele wijk, 9,9 procent in de Slaaghwijk, 6,8 procent in Merenwijk Centrum en tot 1,5 procent in de andere buurten.
In de wijk kwamen na het bouwen veel jonge gezinnen wonen. De kinderen uit die gezinnen zijn inmiddels uit de wijk vertrokken, met als gevolg minder inwoners en meer vergrijzing. Tussen 2000 en 2015 is het aantal inwoners van de wijk met 5 procent gedaald, terwijl het aantal 65 plussers in diezelfde periode steeg met 115 procent. Ter vergelijking: in heel Leiden steeg de leeftijdsgroep met 23 procent. Opvallend is dat met name oudere vrouwen alleen wonen: 29 procent van de vrouwen tussen 65 en 74 jaar en zelfs 57 procent van de vrouwen ouder dan 75 jaar.
De senioren wonen vooral in de Zijlwijk en Leedewijk. In de Slaaghwijk wonen juist relatief veel gezinnen met jonge kinderen. Bijna 26 procent van de inwoners van die buurt is jonger dan 18 jaar, in de hele wijk is dat 22,8 procent en in heel Leiden 16,7 procent. Twee derde van de kinderen in de Slaaghwijk is allochtoon en 20,5 procent van de kinderen woont in een bijstandsgezin, ten opzichte van 7,4 procent in de hele wijk. Over de speeltuinen en andere voorzieningen voor kinderen is de wijk positief. Toch ziet wijkagent Caspers juist in de jongeren uit de Slaaghwijk een probleem.
Eind 2014 hield de gemeente een enquête onder Merenwijkbewoners, waarin voor elf thema’s werd gevraagd of er geen, een beetje of veel verbetering nodig is. Uit de enquête bleek dat de bewoners met name verbetering in winkelcentrum De Kopermolen noodzakelijk vinden (90 procent). Niet vreemd, want de stijging in winkelleegstand is flink hoger dan in de rest van Leiden. Daarnaast willen bewoners verbetering in de aanpak van zwerfvuil (73 procent) en verkeersveiligheid (78 procent).
Betrokken bewoners
Hoewel de buurten onderling flink van elkaar verschillen, zijn de bewoners positiever over de sociale cohesie dan in andere wijken van Leiden. De score voor sociale cohesie (op een schaal van 0 tot 10) kreeg in 2013 een 5,9, in heel Leiden was de score 5,7. Hierbij moet opgemerkt worden dat er vooral gevraagd is naar cohesie in de buurt, niet per se in de hele wijk. 58 procent van de wijkbewoners gaf aan zich thuis te voelen bij de mensen die in de buurt wonen, 63 procent gaf aan dat de mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan en 35 procent gaf aan veel contact te hebben met andere buurtbewoners. Er zijn een aantal plekken in de wijk waar alle bewoners samenkomen, zoals de wekelijkse markt en de in het groene hart van de wijk gelegen kinderboerderij. Ook de kerk, moskee en sportverenigingen zoals de tennisclub vormen echte ontmoetingsplekken. Steeds vaker nemen wijkbewoners zelf het initiatief om de onderlinge band en de sfeer in de wijk nog sterker te maken.
In de eerder genoemde enquête werd ook gevraagd of de wijkbewoners vonden dat er een wijkvereniging moest komen, waarop 44 procent bevestigend antwoordde maar verrassend genoeg ook 37 procent geen mening had. De helft van de wijkbewoners zou graag geïnformeerd willen worden over de activiteiten van zo’n vereniging en 20 procent zou een kleine of grote rol willen spelen. In september 2015 werden de eerste concrete stappen richting een wijkvereniging gezet: een vereniging die zich inzet voor de belangen van de héle wijk, met wijkbewoner Michel Vorenhout voorop.
Het grootste deel van de bewoners gaf in de enquête aan dat zij meer bij de plannen van de gemeente betrokken willen worden (67 procent). Ze vinden dat de communicatie verbeterd moet worden (63 procent), er moet vaker om de mening van bewoners gevraagd worden en er moet beter teruggekoppeld worden wat er met die mening wordt gedaan. Gelukkig is dat verlangen wederzijds en komt burgerparticipatie steeds hoger op het wensenlijstje van de gemeente te staan. De komende vijf jaar wil de gemeente samen met de burgers werken aan een wijkplan. De speerpunten van dit plan zullen de grootste problemen in de wijk zijn: de vereenzaming van ouderen (met name vrouwen) die samengaat met de vergrijzing van de wijk, het verwaarloosde winkelcentrum De Kopermolen, de grote irritatie aan zwerfvuil en de sociale samenhang tussen de zes buurten.
Nóg meer weten?
Benieuwd naar meer over de Merenwijk? Op de website Mensen van de Merenwijk vind je vele achtergrondverhalen van bewoners en initiatieven uit en rondom de wijk. Neem voor meer cijfers en feiten een kijkje in de stukken waar ook de cijfers in dit artikel uit afkomstig zijn: het sociaal wijkprofiel (uit september 2015), het sociografisch buurtprofiel van de Slaaghwijk (uit december 2014) en de staat van de wijk.
De meest noordelijke woonwijk van Leiden werd gebouwd in de jaren zeventig en tachtig en bestaat uit zes uiteenlopende buurten: Leedewijk Noord en Zuid, Zijlwijk Noord en Zuid, Merenwijk Centrum en Slaaghwijk. De Slaaghwijk is het oudste en meest zuidelijke deel van de wijk, hier staan torenhoge betonnen galerijflats opeengepakt. Ook in Merenwijk Centrum staan flats, in het aan de rivier De Zijl gelegen deel van de wijk staan juist veel vrijstaande villa’s. In de rest van de wijk vind je vooral rijtjeshuizen en twee-onder-een-kap huizen, altijd dicht op elkaar. Begin 2015 telde de wijk 14.363 inwoners.
De verschillende typen huizen in de wijk trekken elk een ander sociaal economisch type bewoner aan: van laagopgeleiden en allochtonen in de afgezonderde en anonieme flats, tot hoogopgeleiden in de ruim opgezette villa’s. In de Slaaghwijk is dan ook meer dan de helft van de inwoners van buitenlandse herkomst (54 procent), in de andere buurten ligt dat percentage maar tussen de 20 en 30 procent. Ook de inkomensniveaus verschillen per buurt. Waar in de meeste wijkbuurten het inkomen hoger ligt dan het landelijk gemiddelde, ligt het in de Slaaghwijk en Merenwijk Centrum juist lager. Datzelfde contrast is te zien bij het aantal inwoners dat in de bijstand zit: 4,2 procent in de hele wijk, 9,9 procent in de Slaaghwijk, 6,8 procent in Merenwijk Centrum en tot 1,5 procent in de andere buurten.
In de wijk kwamen na het bouwen veel jonge gezinnen wonen. De kinderen uit die gezinnen zijn inmiddels uit de wijk vertrokken, met als gevolg minder inwoners en meer vergrijzing. Tussen 2000 en 2015 is het aantal inwoners van de wijk met 5 procent gedaald, terwijl het aantal 65 plussers in diezelfde periode steeg met 115 procent. Ter vergelijking: in heel Leiden steeg de leeftijdsgroep met 23 procent. Opvallend is dat met name oudere vrouwen alleen wonen: 29 procent van de vrouwen tussen 65 en 74 jaar en zelfs 57 procent van de vrouwen ouder dan 75 jaar.
De senioren wonen vooral in de Zijlwijk en Leedewijk. In de Slaaghwijk wonen juist relatief veel gezinnen met jonge kinderen. Bijna 26 procent van de inwoners van die buurt is jonger dan 18 jaar, in de hele wijk is dat 22,8 procent en in heel Leiden 16,7 procent. Twee derde van de kinderen in de Slaaghwijk is allochtoon en 20,5 procent van de kinderen woont in een bijstandsgezin, ten opzichte van 7,4 procent in de hele wijk. Over de speeltuinen en andere voorzieningen voor kinderen is de wijk positief. Toch ziet wijkagent Caspers juist in de jongeren uit de Slaaghwijk een probleem.
Eind 2014 hield de gemeente een enquête onder Merenwijkbewoners, waarin voor elf thema’s werd gevraagd of er geen, een beetje of veel verbetering nodig is. Uit de enquête bleek dat de bewoners met name verbetering in winkelcentrum De Kopermolen noodzakelijk vinden (90 procent). Niet vreemd, want de stijging in winkelleegstand is flink hoger dan in de rest van Leiden. Daarnaast willen bewoners verbetering in de aanpak van zwerfvuil (73 procent) en verkeersveiligheid (78 procent).
Betrokken bewoners
Hoewel de buurten onderling flink van elkaar verschillen, zijn de bewoners positiever over de sociale cohesie dan in andere wijken van Leiden. De score voor sociale cohesie (op een schaal van 0 tot 10) kreeg in 2013 een 5,9, in heel Leiden was de score 5,7. Hierbij moet opgemerkt worden dat er vooral gevraagd is naar cohesie in de buurt, niet per se in de hele wijk. 58 procent van de wijkbewoners gaf aan zich thuis te voelen bij de mensen die in de buurt wonen, 63 procent gaf aan dat de mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan en 35 procent gaf aan veel contact te hebben met andere buurtbewoners. Er zijn een aantal plekken in de wijk waar alle bewoners samenkomen, zoals de wekelijkse markt en de in het groene hart van de wijk gelegen kinderboerderij. Ook de kerk, moskee en sportverenigingen zoals de tennisclub vormen echte ontmoetingsplekken. Steeds vaker nemen wijkbewoners zelf het initiatief om de onderlinge band en de sfeer in de wijk nog sterker te maken.
In de eerder genoemde enquête werd ook gevraagd of de wijkbewoners vonden dat er een wijkvereniging moest komen, waarop 44 procent bevestigend antwoordde maar verrassend genoeg ook 37 procent geen mening had. De helft van de wijkbewoners zou graag geïnformeerd willen worden over de activiteiten van zo’n vereniging en 20 procent zou een kleine of grote rol willen spelen. In september 2015 werden de eerste concrete stappen richting een wijkvereniging gezet: een vereniging die zich inzet voor de belangen van de héle wijk, met wijkbewoner Michel Vorenhout voorop.
Het grootste deel van de bewoners gaf in de enquête aan dat zij meer bij de plannen van de gemeente betrokken willen worden (67 procent). Ze vinden dat de communicatie verbeterd moet worden (63 procent), er moet vaker om de mening van bewoners gevraagd worden en er moet beter teruggekoppeld worden wat er met die mening wordt gedaan. Gelukkig is dat verlangen wederzijds en komt burgerparticipatie steeds hoger op het wensenlijstje van de gemeente te staan. De komende vijf jaar wil de gemeente samen met de burgers werken aan een wijkplan. De speerpunten van dit plan zullen de grootste problemen in de wijk zijn: de vereenzaming van ouderen (met name vrouwen) die samengaat met de vergrijzing van de wijk, het verwaarloosde winkelcentrum De Kopermolen, de grote irritatie aan zwerfvuil en de sociale samenhang tussen de zes buurten.
Nóg meer weten?
Benieuwd naar meer over de Merenwijk? Op de website Mensen van de Merenwijk vind je vele achtergrondverhalen van bewoners en initiatieven uit en rondom de wijk. Neem voor meer cijfers en feiten een kijkje in de stukken waar ook de cijfers in dit artikel uit afkomstig zijn: het sociaal wijkprofiel (uit september 2015), het sociografisch buurtprofiel van de Slaaghwijk (uit december 2014) en de staat van de wijk.