“Er wordt ook wel getennist, hoor. Tussen het borrelen door.”
Tekst en foto's: Myrthe de Vries
Het is een warme oktoberdag en er staat een aangenaam zonnetje. Zo rond vier uur ’s middags zijn de tennisvelden van de Leidse Tennisvereniging de Merenwijk allen bezet. Tegenover het clubhuis wordt door vier heren gedubbeld, een paar anderen kijken toe vanaf het terras. Ook in en rondom het clubhuis is er veel leven. Glaasjes wijn worden klaargezet op hoge ronde tafels, een dj staat zich alvast voor te bereiden, een sterke man draagt de Snowflake-machine het terras op. Vanavond Ladies Night. ‘Ja, helaas zijn wij niet welkom mannen,’ grapt er één.
De drukte en gezelligheid die ik vandaag aantref, blijken geen uitzonderingen te zijn op de tennisclub, die in het hartje van de Merenwijk ligt. Enthousiast lid Jef Kouwenberg: ‘Ja, er heerst hier een enorm leuke sfeer. We zeggen weleens: wij zijn eigenlijk een kroeg met banen. Dat is natuurlijk een grap, maar het is wel kenmerkend voor de Merenwijk dat er heel veel leuke dingen te doen zijn. Wij gaan straks natuurlijk niet naar de Ladies Night, maar we hebben wel een vrijmibo met acht of tien mensen. Op competitie-zondagen is het helemaal feest, dan koken we zelf op tourbeurt. Meestal wordt het dan een Indische maaltijd’.
‘Eigenlijk wordt het altijd een Indische maaltijd,’ reageert medelid en vriend Jan Sjardijn. ‘Wij organiseren elk jaar een clubkampioenschap, waarvoor iedereen zich mag inschrijven. Alle leeftijden en maakt niet uit hoe goed of hoe slecht je bent. Het gaat erom dat je zelf speelt en natuurlijk dat je naar anderen komt kijken. En daarna eten we dan met z’n honderdtwintigen die Indische maaltijd. Pure social contact. Dit is dan ook een vereniging die overal wordt genoemd als het gaat om sociale contacten’. Volgens Jef en de anderen is tennis zelfs levensreddend. Aad van der Spek, van wie de anderen beweren dat hij al ver over de zeventig is, overleefde een gescheurde aorta dankzij zijn goede tennisconditie.
Naast leden op leeftijd, trekt de club ook jongere spelers aan. De leden schatten het aantal jeugdspelers op ongeveer honderdtwintig. De club geeft cursussen op scholen, in de hoop jongeren bij de club te krijgen. Jef: ‘Het is leuk om te zien hoe die jongeren hier komen spelen, dan een paar jaar stoppen omdat ze ergens anders gaan studeren en dan vervolgens rond hun dertigste terugkomen. Mét de kinderen.
Over ontwikkeling en de toekomst gesproken, hoe denken de leden dat de club er over vijf jaar uit zal zien? Ze zijn erover uit dat er waarschijnlijk weinig zal veranderen, ‘hoewel er wel sprake van was dat de gravelbanen vervangen zouden worden’ meldt één lid. Stilstaan bij de toekomst maakt herinneringen los over de oprichting van de tennisclub. De leden herinneren zich hoe er op initiatief van de bewoners van de Merenwijk, destijds nog een kleine, jonge buurt, een enquête rondging om leden te werven. Met succes: het nieuwe bestemmingsplan van de gemeente voorzag in een tennisclub. Waar nu het clubhuis, vandaag gedecoreerd met spuitsneeuw en slingers – helemaal de Olympische Winterspelen- staat, stond eerst een supermarkt. ‘Een spar,’ meent Jan. ‘En er waren ook nog geen lichtmasten, die kwamen later pas. Wel zo fijn, kunnen we ook ’s avonds lekker tennissen.’
Naast de lichtmasten, zou er later ook nog een baan bij komen, wat verder van het clubhuis gelegen dan de andere. Nog altijd is Tennis Vereniging de Merenwijk geen heel grote club, zoals je ze bijvoorbeeld in Amsterdam soms vindt. Maar vermoedelijk draagt de bescheiden omvang juist alleen maar bij aan de gezellige sfeer, die van groot belang lijkt te zijn voor de leden. Jef en de anderen: ‘Er wordt ook nog wel getennist, hoor.’ Aad: ‘Maar het borrelen duurt langer dan het tennissen.'